Er werd lang naar uitgekeken, nu is het er: een nieuw rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Uit het rapport blijkt onder meer dat het klimaat ongekend snel verandert en dat de mens daarvan de oorzaak is.
De belangrijkste conclusies, reacties én de achtergrond van het rapport op een rij. De conclusies:
De klimaatverandering is ongekend groot, groter dan in de duizenden jaren hiervoor.
Het is overduidelijk dat het klimaat is opgewarmd door de mens. Dat heeft in de hele wereld nu al grote veranderingen veroorzaakt in de atmosfeer, in de oceanen, het gebied rond de noordpool en natuurgebieden.
Het is duidelijker geworden dat klimaatverandering leidt tot meer extreem weer. Verdere opwarming leidt tot nog grotere veranderingen in het klimaat: intensere en frequentere hittegolven, meer hittegolven in de oceanen, meer en vaker zware regen, vaker droogte, meer zware tropische cyclonen, steeds minder ijs op de noordpool en afname van de permafrost.
De beste schatting voor het opwarmende effect van de uitstoot van broeikasgassen door de mens is 3 graden, met minimaal 2 graden en maximaal 5 graden.
Sommige gevolgen van klimaatverandering dreigen in eeuwen of zelfs duizenden jaren niet te keren te zijn. Dat geldt vooral voor veranderingen in de oceanen, de ijskappen en het zeeniveau.
Klimaatverandering kan op korte termijn en regionale schaal variaties vertonen. Op de grootschalige klimaatverandering heeft dat geen effect, maar het is wel belangrijk om met die variaties rekening te houden.
Er zijn vijf nieuwe ‘emissiescenario’s’ uitgewerkt. Bij alle scenario’s blijft de temperatuur tot ongeveer 2050 stijgen. Deze eeuw stijgt de temperatuur meer dan 1,5 tot 2 graden, tenzij de uitstoot van broeikasgassen heel sterk beperkt wordt.
Bij verdere opwarming zullen de gevolgen overal op aarde groter worden. De gevolgen zullen bij 2 graden groter zijn dan bij 1,5 graad en nog groter en uitgebreider als het nog meer opwarmt. Gebeurtenissen met een kleine kans, zoals het instorten van een ijskap, plotselinge veranderingen in de oceaanstromingen, gecombineerde weersextremen of een aanzienlijk grotere opwarming kunnen niet uitgesloten worden en moeten meegenomen worden in de beoordeling van de risico’s.
Als we de klimaatverandering willen beperken, is het op z’n minst nodig om netto nul CO2 uit te stoten.
In haar jaarlijkse Algemene Ledenvergadering, gehouden te Pijnacker-Nootdorp op 28 augustus 2020, hebben de leden van PRIMO Nederland unaniem ingestemd met de jaarrekening 2019 en de begroting 2021.
Tevens werd een nieuw bestuur gekozen, nu bestaande uit Ellen Gehner (risicoadviseur provincie Zuid-Holland), Saskia Wiersma (voormalig gemeentesecretaris van de gemeente Zevenaar), Martin van der Bijl (strateeg Regio West Brabant en voormalig wethouder van de gemeente Etten-Leur), Wouter Slob (Secretaris en algemeen directeur waterschap Zuiderzeeland) en Jan Paul Woudstra (gemeentesecretaris Pijnacker-Nootdorp).
Conclusie van de algemene ledenvergadering en het bestuur is dat de vereniging financieel gezond is en dat zij beschikt over een portfolio waarmee zij haar leden goed kan bedienen. Zij kijkt vol vertrouwen uit naar de volgende fase van haar ontwikkeling.
Afscheid werd genomen van directeur Jack Kruf. Van 1 juli 2017 tot 1 september 2020 was hij directeur van PRIMO Nederland met als specifieke opdracht om een portfolio van producten en diensten te ontwikkelen en het netwerk van de vereniging te versterken. Op 28 augustus 2020 dankte het bestuur van de vereniging hem met als unaniem standpunt: missie geslaagd. Hij krijgt uit handen van voorzitter Jan Paul Woudstra het kunstwerk Chapeau: Hoed af voor alles wat is bereikt! van maker Rob Verhoeven.
Jack Kruf dankt het bestuur voor het in hem gestelde vertrouwen en de fijne samenwerking door de jaren heen. Hij onderstreept nogmaals het belang van PRIMO als enige onafhankelijke non-profit-organisatie, die zich richt op kennisdeling inzake besturing van het publieke domein met waarden- en risicomanagement als specifiek onderdeel. Zij heeft een unieke positie. In tijden van crises en transities kan de vereniging daarbij een steeds belangrijkere rol kunnen gaan spelen als objectief en neutraal verbinder en kan zij de niet commercieel gedreven advisering over definities, raamwerken, methoden en technieken ter hand gaan nemen. Kruf:
“Ik constateer een grote versnippering in definitie, gebruik en toepassing van risicomanagement bij publieke organisaties zoals ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, verbonden partijen, universiteiten en hun koepelorganisaties. Dit vak verdient het om verder in banen te worden geleid, veel verder dan waar het nu staat. Risicomanager of risicoadviseur is nu een vrij beroep. Het is geen formeel vak. De wetenschappelijke verschillen tussen universiteiten zijn groot, té groot naar mijn mening. Het is een archipel, met op elk eiland de eigen wetten, adviseurs en definities.
Ik heb de afgelopen jaren gewerkt in een wolk van 100 definities en een veelvoud aan modellen, methoden en technieken. Gezien de publieke belangen die op het spel staan, is hier heel veel winst te behalen. Het meer spreken in dezelfde taal is een must voor effectieve samenwerking, zowel binnen en tussen organisaties, en voor adequate aanpak van vraagstukken. Iets meer holistisch denken en handelen mag best. Moet eigenlijk. In mijn ogen is een quantum leap voor doorontwikkeling van risicomanagement noodzakelijk, zeker omdat voorliggende dossiers erom vragen. Laat de bundeling van 75 essays over de afgelopen 25 jaar een inspiratie zijn om dit proces aan te zwengelen.
Voor de doorontwikkeling is het in mijn ogen relevant dat het vak risicomanagement door bestuurders en de ambtelijke top wordt omarmd. Het is een randvoorwaarde, anders blijven wij steken bij een ambtelijk financieel en control gedreven aanpak. De tone of the top en het type leiderschap is cruciaal en van grote invloed op hoe organisaties sturen op hun doelen en waarden, daarmee op de betrouwbaarheid en de effectiviteit. Het kijken over de horizon, naar scenario’s en risico’s hoort daarbij. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat de afstemming tussen politiek, bestuur en management dé drivers bevat waar de meeste publieke risico’s ontstaan. Hier is de winst te halen. Overigens was het de discussie hierover door een groep gemeentesecretarissen uit 10 Europese landen in Straatsburg op 1 april 2005 die heeft geleid tot de oprichting van PRIMO. Het vak risicomanagement verdient het dat het volledig naar dit interface migreert.
PRIMO kan haar rol in dit proces meer en meer gaan pakken, omdat de meeste organisaties, koepels en adviseurs ‘vastzitten’ aan de eigen belangen. PRIMO is vrij en onafhankelijk. Dat is een voordeel. Ook internationaal timmert zij daarin aan de weg. Ik wens het nieuwe bestuur én de kersverse directeur in Nederland alle succes van de wereld met deze prachtige uitdagingen en opgaven.”
Tevens werd de nieuwe directeur Frank Havik benoemd. Frank start op 1 september 2020. Een man met elan, drive en kennis van zaken, die logisch kan voortbouwen op de huidige portfolio. Als voormalig topsporter en met zijn zeer gedegen kennis van omgang met crisis en communicatie is hem deze uitdaging zeer toevertrouwd. Hij is een man van precisie en van verbinding. Het bestuur wenst hem zeer veel succes, zegt al haar steun toe en bespreekt op korte termijn hoe zij haar eigen bestuurlijke rol verder kan versterken.
Aalt Klaassen, Dirk-Jaap Klaassen, Oscar Toebosch, Herbert Rijken
Waarom deze titel?
Uit het onderzoek blijkt grosso modo dat de respondenten doorgaans vinden dat er door de rvc voldoende aandacht wordt besteed aan risicomanagement.
Bij de vraag of er voor een aantal met name genoemde calamiteiten/risicogebieden draaiboeken zijn of moeten zijn, is de hoofdconclusie dat deze er voor nagenoeg alle genoemde gebieden beslist moeten zijn. Dat is de wenselijke situatie. De praktijk voor de meeste onderzochte risico’s is dat deze er niet in de gewenste mate zijn of soms zelfs afwezig. Maar tijdens de interviews bleek ook dat menig respondent, zowel commissaris, bestuurder als secretaris of internal auditor geregeld veronderstelde dat er een draaiboek was. Maar niet wisten hoe het stond met de actualiteit ervan. Ergo de vraag is of de aandacht voor risicomanagement niet primair een ‘papieren’ exercitie is.
Op grond van de uitkomsten van het belang van bepaalde risico’s bij de afzonderlijke benchmarks vragen wij ons af of de commissarissen, maar ook de bestuurders en internal auditors, wel voldoende open minded naar risico’s en risicomanagement kijken. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat bedrijfs- en sectorblindheid in combinatie met onvoldoende toekomstgericht kijken en onvoldoende ‘zelf-denken’ (dus niet zomaar de opvattingen van de buurman of de rvb overnemen) sommige risico’s ten onrechte bagatelliseren. Het betreft zowel de kans van voorkomen als ook de (mogelijke) gevolgen van het optreden van een risico.
De duidelijke noodzaak voor het verbeteren van draaiboeken bij calamiteiten/risicogebieden wekt grote twijfel over de actualiteit risicomanagement in Nederland. Dit blijkt uit de elfde editie van het jaarlijkse commissarissen benchmarkonderzoek van Grant Thornton. Lees meer
Onderzoekscommissie AEB: Jaap Winter, Staf Depla en Elbert Dijkgraaf
PRIMO: Het rapport gaat uitgebreid in op de werking en het mechanisme van riscomanagement als integraal onderdeel van besturing en management, zowel bij de gemeente Amsterdam als bij het Afval Energie Bedrijf. Het is een lezenswaardig rapport voor elke publieke leider. Er zijn lessen te trekken op het managen van de stad voor burger en samenleving. Het gaat over het kloppend hart van de resilience van de stad. Het gaat daarbij over de interne kwetsbaarheden van organisaties en haar mensen. Eén ding is duidelijk: publiek risicomanagement moet op de kaart, in dit geval als een vorm van business continuity management en resilience management. Het begrip en het vak risicomanagement lijken een nieuwe fase in te gaan. Een lezenswaardig rapport.
De oorzaken en leerpunten van het stilleggen van vier verbrandingslijnen door AEB in de zomer van 2019.
Quote Aanleiding
Op 24 juni 2019 informeerde de directie van het Afval Energie Bedrijf (hierna AEB) gemeente Amsterdam dat AEB ‘onvoldoende in control is om de productie op volle toeren door te laten draaien.’ AEB geeft aan dat het enkele mitigerende maatregelen genomen heeft en verdere maatregelen middels scenario’s inventariseert, met als meest zwarte scenario een tijdelijke stillegging van afvalverwerking en warmtelevering.1 Op de website van AEB schrijft het bedrijf op 5 juli 2019: “AEB heeft mede naar aanleiding van het verscherpt toezicht een verbetertraject opgestart om de veiligheid van de installaties en systemen te optimaliseren. De snelheid waarmee de verbeteringen worden doorgevoerd, is tot nu toe onvoldoende. Om de veiligheid te borgen hebben medewerkers samen met het management geconstateerd dat het noodzakelijk is om de verbrandingslijnen gedeeltelijk uit bedrijf te nemen. AEB is daarmee gestart. AEB heeft tot deze drastisch andere aanpak besloten om de veiligheid van haar medewerkers te kunnen blijven borgen en de installaties versneld op het niveau te brengen dat nodig is voor een betrouwbare en voorspelbare productie van afvalverwerking en energielevering.”
Vanwege het sluiten van de verbrandingslijnen door de directie van AEB heeft het college van burgemeester en wethouders (college van b&w) van Amsterdam op 9 juli 2019 ingestemd met het opstellen van een onderzoeksopdracht naar de ontstane veiligheids- en financiële situatie van AEB. Op 12 en 18 september 2019 is de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld tot het uiten van wensen en bedenkingen.
Quote Opdracht en doel
Het college van b&w heeft op 15 oktober 2019 een externe commissie -bestaande uit de heren Jaap Winter (voorzitter), Elbert Dijkgraaf en Staf Depla- ingesteld om het onderzoek naar de ontstane veiligheids- en financiële situatie van AEB uit te voeren2. Op 30 oktober 2019 is de externe onderzoekscommissie (hierna commissie) gestart met het onderzoek. De commissie is hierbij ondersteund door Lysias Advies.
Het doel van het onderzoek is achterhalen wat de oorzaken zijn van de operationele en financiële problemen bij AEB, die uiteindelijk hebben geleid tot het stilleggen van vier van de zes verbrandingslijnen, en tot de financiële noodsteun van de gemeente. Het onderzoek wil daarnaast – vanuit de verschillende rollen van de gemeente (aandeelhouder, klant, beleidsmaker en financier3)- inzicht geven in de invloed van gemeente Amsterdam op (het functioneren van) AEB, en in hoeverre de invulling van deze rollen heeft meegespeeld in de ontstane situatie. Tenslotte moet het onderzoek duidelijkheid geven hoe bij het besluit tot het stilleggen van de verbrandingsovens rekening is gehouden met de (mogelijke) maatschappelijke impact.
De insteek van het onderzoek is gericht op ‘leren’ van het verleden en niet op het aanwijzen van schuldigen, omdat dit juist het leren vaak in de weg staat. De commissie heeft zich ten doel gesteld de patronen die ten grondslag liggen aan de problemen van AEB inzichtelijk te maken. Dat vormt de basis voor de conclusies en aanbevelingen voor de toekomst.
Quotes Conclusies
AEB had geen systeem van integraal risicobeheer dat toereikend was om de samenhang van operationele, commerciële en financiële risico’s van AEB te beheersen en nam – bij het ontbreken daarvan- onvoldoende maatregelen om risico’s te mitigeren. De gemeente heeft als aandeelhouder niet effectief aangedrongen op het ontwikkelen van een dergelijke integrale risicobeheersing en het mitigeren van risico’s.
In het najaar van 2018 hadden directie en rvc van AEB, ondanks het ontbreken van een adequaat risicobeheersysteem, voldoende aanwijzingen over de operationele en daarmee samenhangende financiële problemen om steviger in te grijpen dan men heeft gedaan. Dan was het mogelijk geweest om op een beheerste manier de problemen het hoofd te bieden.
Gemeente Amsterdam heeft onvoldoende doorzien dat AEB in 2019 niet anders kon dan een beroep doen op steun van de gemeente door omstandigheden die de gemeente mee heeft veroorzaakt. De afhoudende opstelling van de gemeente toen AEB in het voorjaar van 2019 steun vroeg, is ongerijmd in het licht van die voorliggende omstandigheden.
Het ontbreken van een constructieve dialoog tussen gemeente Amsterdam en AEB draagt bij aan het voortduren en verergeren van de problemen bij AEB. Dit bemoeilijkt het vinden van een oplossing in voorjaar 2019 en heeft als gevolg dat partijen in eerste instantie tegenover elkaar staan, als de crisis zich voordoet.
De auteur neemt deze zomer de weerstandsparagraaf (WP) onder de loep. In deel I is de eerste onderzoeksvraag beantwoord: wie schrijft de weerstands-paragraaf? Nu in deel II de tweede en derde onderzoeksvraag.
2. Welke aandacht wordt geschonken aan de mission Identification, dus aan de uitgangspunten van beleid, aan de gestelde normen.
Binnenlandse Zaken heeft voorgeschreven dat de gemeente in de WP aandacht moet schenken aan beleid. Hier zou onderscheid gemaakt kunnen worden tussen het beleid op hoofdlijnen, beleid voor de (middel)lange termijn, o.a. terzake van aan te houden normen, en anderzijds het beleid gericht op de concrete risico’s.
Wat dat ‘hogere’ beleid betreft is relevant wat Williams e.a. (1995) schrijven: de mission identification is de schakel tussen de doelen van de organisatie enerzijds en het beleid van het risk management (RM) anderzijds. Tegenwoordig wordt vaak verwezen naar RM als een instrument om de organisatiedoelen beter te bereiken, een goed RM kan kosten besparen, kan lange wachttijden voorkomen, kan leiden tot snellere realisatie van beleid, kan betere doelbereiking bevorderen. De grondslagen voor het gemeentelijk RM worden vastgelegd in een Nota Weerstandsvermogen, waarnaar verwezen wordt, of zou moeten worden, in de WP. Een probleem is dat de Nota vaak al enkele jaren oud is, niet jaarlijks wordt herijkt, wat natuurlijk vooral in een jonge beleidstak zich wreekt; risk management is nog volop in ontwikkeling, zou men denken.
Dat wat betreft het beleid gericht op de doelen, de middellange termijn. Daarnaast gaat het om beleid gericht op de specifieke risico’s in de voorliggende WP. Dan gaat het om per risico aan te geven op welke manier het risico wordt beheerst: verbieden, beperken, overdragen, accepteren (en op welke manier).
Wat is de empirische bevinding wat betreft beleidsuitspraken in de WP?
Er wordt weinig aandacht aan geschonken aan beleid in algemene zin.
In de onderzochte gemeenten wordt weinig aandacht geschonken aan die relatie. Interessant is wat Coevorden schrijft als doel:
‘Onze doelstelling is:
het realiseren van een gezonde financiële positie;
het voorkomen van ingrijpende beleidswijzigingen die noodzakelijk worden bij het zich voordoen van niet afgedekte risico’s. Dit wordt gerealiseerd door middel van beheersing van de risico’s en een positief weerstandsvermogen.’
Woensdrecht begint met een kopje: ‘Voorzichtig financieel beleid vormt het fundament voor de weerstandscapaciteit.’
Er wordt verwezen naar de norm voor de ratio Weerstandsvermogen van 1.4. Er wordt in de weerstandsparagraaf weinig aandacht geschonken aan beleid in algemene zin.
Kwalitatieve beoordeling risicomanagement
Valkenswaard wil zoeken naar evenwicht tussen financiële soliditeit enerzijds en het streven om niet onnodig geld ‘op de plank te laten liggen’ anderzijds. Een dergelijk geluid wordt vaker gehoord. Hier ook het misverstand over het beschikbaar zijn van de bronnen genoemd in de weerstandscapaciteit.
Interessanter is wat volgt: ‘Een belangrijk criterium hierbij is de kwalitatieve beoordeling van het risicomanagement. Als deze hoger uitvalt, kunnen we volstaan met een lagere weerstandscapaciteit en dus met een lager verhoudingsgetal.’
In de WP van Hardenberg wordt een opmerking gemaakt die hopelijk gevolgd wordt in alle gemeenten: ‘Voorzienbare tekorten op reguliere budgetten behoren niet tot de risico’s (…). Het heeft vanuit bedrijfseconomisch oogpunt de voorkeur dit op te lossen binnen de exploitatie.’
Losser maakt een soortgelijke opmerking: ‘Normale bedrijfsvoeringsrisico’s worden niet bij de risico’s opgenomen.’ Net zo: Vaals acht alleen die risico’s relevant voor de bepaling van de ratio die groter zijn dan €5.000. Als de tegenvaller van een risico lager wordt geschat dan dat bedrag, is het risico object van reguliere bedrijfsvoering. Deze risico’s dienen in principe binnen de productenramingen te worden opgevangen.’ Dit is overigens conform het voorschrift van BBV.
Public Risk Forum #5: Digitalisering en de nieuwe rol van de risicomanager
Op 8 juli 2020 vond de vijfde online discussie plaats van het Public Risk Forum, het platform voor dialoog en kennisuitwisseling van PRIMO. Leden van dit forum hebben van gedachten gewisseld over de digitalisering en de nieuwe rol van de risicomanager. Vooraf zijn de onderstaande vragen geformuleerd voor de te voeren gedachtewisseling:
Wat zijn de ervaringen onder de leden met risicomanagement bij digitalisering?
Wat zijn de belangrijkste aspecten van digitalisering die zich daarbij aandienen?
Wat is de rol die risicomanagers moeten gaan spelen bij zowel de kansen door innovatie en ontwikkeling als de risico‘s bij borging, beveiliging en bedrijfscontinuïteit?
Allereerst werd geconcludeerd dat het onderwerp actueel is, gelet op het feit dat de Corona crisis een boost heeft gegeven aan een verdere digitalisering van met name de bedrijfsvoering. Duidelijk is daarbij ook geworden dat er zich toch nog vrij snel veiligheidsproblemen kunnen voordoen door de vele externe netwerkverbindingen waarvan gebruik moet worden gemaakt. De Citrix-problematiek heeft dit ook nog eens aangetoond. Daarbij komt dat de overheid niet direct een goede naam heeft voor wat betreft de invoering van informatiesystemen en digitalisering.
Uit de discussie is naar voren gekomen dat er nog veelal wordt gedacht in mogelijke risico’s op projectniveau. Daar wringt mogelijk ook de schoen. Digitalisering is veelomvattend en gaat van automatisering van projecten, kantoorautomatisering tot het uitwisselen van data binnen de hele organisatie en digitale communicatie met externe partners. Op dit strategisch niveau ontbreekt het nogal eens aan het meedenken in de risico’s die de organisatie kan lopen.
De rol van de risicomanager is nu eenmaal het sturen om doelen SMART te formuleren. De deelnemers concludeerden dat het nu nog te veel blijft hangen in het geven van voorlichting. De risicomanager moet vaker op de deur kloppen, met name op het niveau waar de strategische beslissingen worden genomen.
De ervaring is ook dat dit niet altijd op prijs wordt gesteld. Begrijpelijk omdat de focus vaak op de mogelijkheden ligt en niet op onmogelijkheden. Niets mis mee, maar dat moet wel een op goede en afgewogen wijze tot stand komen.
Ook is geconcludeerd dat de risicomanager geen specialist in digitalisering behoeft te zijn. Hij of zij moet zich daarin wel verdiepen. De noodzaak daartoe wordt alleen maar groter, mede gelet op de tendens dat de audits van bijvoorbeeld de accountant ook steeds meer digitaal zullen worden uitgevoerd. Dit is alleen al op het eigen vakgebied en voor de organisatiedelen daarnaast van het grootste belang dat de juiste vragen op het juiste moment worden gesteld.
Als risicomanager moet je er dicht op zitten. Vaak spelen de technische aspecten voor een bepaalde oplossing/applicatie een hoofdrol en wordt het totaal uit het oog verloren. De ervaring is dat men daarvoor wel open staat, maar er moet wel iemand zijn die de organisatie daarop attendeert. De rol van de risicomanager is ook op dit vakgebied er een van behoeden voor fouten en helpen waar nodig is.
Aan dit Forum hebben deelgenomen: Pauline Strijers, Risicomanager bij het Ingenieursbureau van de gemeente Den Haag, Robert de Munnik, Risicomanager bij de provincie Noord-Brabant, Niels den Das, adviseur Risicomanagement gemeente Amsterdam, Ellen Gehner, Risicomanager provincie Zuid-Holland, Ed Mallens, Kwaliteits-/Risicomanager gemeente Rotterdam en Ronald Ouwerkerk, Controller bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Namens PRIMO is de discussie geleid door Harrie Scholtens.
De volgende digitale bijeenkomst is gepland op woensdag 22 juli a.s. van 11.30 tot 12.30 uur. De lijnen staan open vanaf 11.00 uur.
Daarin zal centraal staan het Initiatief van PRIMO en KDZ (Zentrum für Verwaltungsforschung te Wenen, Oostenrijk) voor het opzetten van een aantal webinars over Risk Management en CAF (Common Assessment Framework). De webinars worden Europees aangeboden, met presentaties in het Engels en de mogelijkheid voor discussiegroepen met Duits, Engels en Nederlands als voertaal.
KDZ is een oorspronkelijk initiatief van de Vereniging voor Oostenrijkse Steden en is nu Internationaal actief met als inzet de verbetering van het openbaar bestuur in Europa. KDZ acteert op dat gebied ook voor de Europese Commissie op de Balkan.
Heeft dit alles uw interesse opgewekt voor het PRIMO Public Risk Forum, schroom dan niet contact op te nemen met PRIMO via admin@primonederland.nl.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid start een onderzoek naar het beveiligingslek in de software van Citrix dat in december 2019 bekend werd. Bij het onderzoek kijkt de Raad met name naar de aanpak in de maanden na de ontdekking van het beveiligingslek. De Raad zal daarbij bijzondere aandacht geven aan de governance van digitale veiligheid in ons land. Welke partijen, publiek en privaat, hebben welke verantwoordelijkheid en welke bevoegdheid om de digitale veiligheid te borgen en hoe zijn deze ingezet om de gevolgen van dit lek te beperken? Het doel van het onderzoek is het vergroten van de digitale veiligheid in Nederland. Lees meer
Public Risk Forum #4: Het financiële advies van de risicomanager
Public Risk Forum 4, woensdag 24 juni 2020. Op deze dag vond de vierde online discussie plaats van het Public Risk Forum, het platform voor dialoog en kennisuitwisseling van PRIMO. Leden van dit forum hebben van gedachten gewisseld over nut en noodzaak van een financieel advies van de risicomanager.
Reden van dit onderwerp ligt in de recente publicaties, die duiden op het feit, dat met name de (lagere) overheden een tijd tegemoet gaan waar het op peil houden van de financiële budgetten veel aandacht zal krijgen. De gedachtewisseling is begonnen met het uitgangspunt dat er over het algemeen sprake is van een kwestie die moet worden opgelost wil het tot een dergelijk advies komen.
De deelnemers hebben daarbij als heikele kwesties, vanuit hun eigen werkervaring, ter verdere discussie/uitwerking onder andere ingebracht:
De doorontwikkeling van het sociaal domein blijft veel aandacht vragen.
Vanaf de ontwerpfase in bouwprojecten is veiligheid in brede zin toch wel een zaak, die meer aandacht vraagt. Veiligheid in brede zin komt opnieuw op de kaart.
Er is een noodzaak om meer focus aan te brengen, nu er heel veel ontwikkelingen en eigenlijk te veel kwesties spelen. Daarbij te denken valt aan onder meer te denken aan de stikstofproblematiek, bestuurlijke ontwikkelingen zoals omgevingswet, maar ook de problematiek rond Corona, klimaat en energie, water, digitale transformatie.
Opgaven binnen bijvoorbeeld een dienst Stadsontwikkeling moeten worden “georganiseerd”, nu opgaven voor de langere termijn kunnen stagneren. Waar wordt de bedrijfscontinuïteit van de stad geraakt, waar exact? Weten wij dat? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Wie is de eigenaar van het probleem?
Last but not least dient er veel meer aandacht te zijn voor effectieve risicoreserveringen, het creëren van budgetruimte en het op peil houden van de weerstandscapaciteit
Geconcludeerd is door de deelnemers dat de financiële effecten van de Coronacrisis wel zijn doorberekend inmiddels, c.q. worden bijgehouden. De discussie voor de 2021 begrotingen wordt als cruciaal beschouwd, omdat daarin de daadwerkelijke keuzes moeten worden gemaakt. Zicht op indirect effecten is nog wat onzeker.
Aansluitend is van gedachten gewisseld over de financiële risico’s voor de overheden in algemene zin. Uit deze discussie kwamen de volgende punten naar voren:
Het benutten en uitbuiten van de Corona-regelingen kan leiden tot nieuwe publieke risico’s, risico’s voor de samenleving.
De financiële risico’s die verbonden zijn aan deelnemingen vragen echt aandacht.
De gevolgen van het opschorten van projecten kan leiden tot onvoorzienbare verschuivingen in het weerstandsvermogen.
Het salderen van regelingen geeft financiële risico’s. Inzicht is belangrijk.
Er zijn tegenvallers te verwachten m.b.t. de uitkeringen uit het provincie- en gemeentefonds en wat zijn hun effecten?
Bezuinigingen op het sociaal domein worden nu al moeilijk gehaald. Wat zijn de risico’s financieel en voor de zorg zelve?
Er zitten financiële risico’s verbonden aan het aankopen c.q. verplaatsen van eigendom van derden t.b.v. bouw- en/of werkterreinen, nu er een druk komt op het uitvoeren van bouwprogramma’s.
Kansen en risico’s worden niet expliciet genoeg gemaakt en daarbij komt dat naar deze aspecten (kansen hebben een andere mindset dan het kijken naar en denken over risico’s) door bestuurders en topmanagers wordt gekeken op een totaal verschillende wijze.
De deelnemers aan het Public Risk Forum kwamen op basis van de inventarisatie van de kwesties en financiële risico’s tot de formulering van de volgende adviezen:
Breng de financiële pijn van de Corona crisis in kaart. Bij de gemeenten wordt hier reeds volop aan gewerkt. Dit speelt overigens bij de provincies in mindere mate.
Laat risicomanagement en financial control naast en onafhankelijk van elkaar functioneren om een brede gedachtewisseling over risico’s mogelijk te maken.
De blik moet vooruit worden gericht (risico’s liggen altijd in de toekomst), dus niet alleen terugkijken en verantwoording afleggen (audit en control). Beide kunnen bijeenkomen in het financieel risicomanagement.
Het risicomanagement dient toch echt deel uit te gaan maken van het besluitvormingstraject van top en bestuur, dit zowel in de lijn als op programma-/projectniveau. Dit alles kan leiden tot een goed en aan te passen risicoprofiel dat financieel vertaald kan worden.
Vanuit de deelnemers wordt nog een aantal meningen meegegeven die van belang zijn voor een goede bedrijfsvoering:
Wees risicobewust en handel ernaar.
Weeg risico’s af met behulp van heldere en uniforme beheerkaders.
Met de Coronacrisis als voorbeeld moet worden geconstateerd dat daar in eerste instantie (in het begin mogelijk wel terecht) de focus met name op de gezondheidszorg heeft gelegen. De andere risico’s sneeuwden in het begin volledig onder en de les zou zijn, deze eerder een rol te laten spelen in de verdere besluitvorming.
Er dienen zoveel mogelijk disciplines te worden bijeengebracht en er moet durf zijn de risico’s te benoemen en onderdeel te laten zijn van de besluitvorming. Het gaat om het beheersen van onzekerheden.
Risicomanagement is met zijn prospectieve karakter, in combinatie met scenarioplanning een onmisbaar instrument voor een effectieve sturing van organisatie.
Risicomanagement dient altijd onderdeel te zijn van de besluitvorming, zoals bij de punten onder het kopje ‘advies’ reeds is omschreven. Daaraan kan op deze plaats worden toegevoegd, dat als dit niet zichtbaar is het risicomanagement geen bestaansrecht meer heeft.
Risicomanagement is een belangrijke pijler om als organisatie en samenleving te leren en naar de toekomst te kijken in plaats van steeds maar weer terug te kijken.
Aan dit Forum hebben deelgenomen: Pauline Strijers, Risicomanager bij het Ingenieursbureau van de gemeente Den Haag, Jolanda Scheider, Adviseur Concern Control provincie Noord-Brabant, Niels den Das, adviseur Risicomanagement gemeente Amsterdam, Mary-Ann Mooiman, Risicomanager provincie Zuid-Holland en Ed Mallens, Kwaliteits-/Risicomanager gemeente Rotterdam. Namens PRIMO hebben deelgenomen Jack Kruf en Harrie Scholtens.
De deelnemers aan dit Forum hebben overigens geconcludeerd dat het aanbeveling verdient om de “krachten te bundelen” en toe te werken naar het op regelmatige wijzer formuleren van adviezen/meningen over prangende onderwerpen binnen het openbaar bestuur.
Zo zal in een volgend Public Risk Forum de Digitalisering aandacht krijgen, maar ook onderwerpen als: discriminatie, informatiebeveiliging, veiligheid in de breedste zin van het woord en nut en noodzaak van een paragraaf Besturing, zullen nog aan de orde komen. Dit lijstje zal nog worden aangevuld gedurende de komende tijd.
Het interactieve Public Risk Forum is vanaf deze bijeenkomst ingepland voor elke twee weken.
De volgende digitale bijeenkomst gaat over Risicomanagement en digitalisering als corporate opgave is gepland op woensdag 8 juli a.s. van 11.30 tot 12.30 uur. De lijnen staan open vanaf 11.00 uur.
Heeft dit alles uw interesse opgewekt voor het PRIMO Public Risk Forum, schroom dan niet contact op te nemen met PRIMO via admin@primonederland.nl.
De VNG informeert de Tweede Kamer in een position paper over de financiële zorgen van gemeenten. Dit met oog op het algemeen overleg Financiële Verhoudingen op 2 juli aanstaande.
In het position paper gaan we dieper in op de financiële problemen van gemeenten. We tonen aan dat de financiële positie onhoudbaar wordt. Het is onze belangrijkste zorg dat onze inwoners en bedrijven de wrange vruchten plukken van de kwetsbare financiële positie van gemeenten in de vorm van een schraal voorzieningenaanbod, hogere OZB en een slecht onderhouden buitenruimte:
de aard van de financiële problemen van gemeenten is
de noodzaak is om te komen tot structureel gezonde gemeenten
de zich ophopende maatschappelijke problemen zijn
wat de bijkomende effecten van de coronacrisis zijn.
Daarnaast gaan we in op de tekorten in het sociaal domein, de opschalingskorting en de herijking van het Gemeentefonds. Lees meer