PRIMO/UDITE Denktank 2018
PRIMO/UDITE Denktank 2018: Bloemlezing Energietransitie
PRIMO organiseerde op 20 april 2018 te Den Haag in nauwe samenwerking met UDITE en BNG Bank de 5e Denktank ‘From Global to Local’.* Thema: Energietransitie: De noodzaak van bestuurlijke aandacht voor omgang met onzekerheid.
Dit is een eerste representatieve bloemlezing van begrippen die werden genoemd door de deelnemers aan het eind van de bijeenkomst: mooi begin, kort, inspirerend, waardevol, interessant, nieuwe inzichten.
Nederland loopt achter in Europa bij energietransitie
Nederland is lui geworden. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd onder leiding van ministers als Winsemius en Nijpels (beidenvan de VVD) internationaal het goede voorbeeld gegeven waar het ging om milieu, energie en klimaat. Maar Nederland had ook het aardgas. Een relatief schoon geachte bron van fossiele energie. Daardoor is ons land beleidsmatig wat de energietransitie betreft achterop geraakt. Nu het moet en het winnen van aardgas gaat stoppen, bungelen we samen met België onderaan in de Europese Unie.
Welkom
BNG Bank, aldus Pauline Bieringa, directeur Public Finance, in haar welkomstwoord, voelt zich zeer betrokken bij het thema van de energietransitie. De bank beschikt over een Energie Transitie Faciliteit, een fonds dat wordt beheerd in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Universiteit van Tilburg. Allerlei projecten in het kader van de energietransitie en het stimuleren van zonne-energie en windenergie kunnen bij de Energie Transitie Faciliteit mogelijk financiering vinden. Zij ziet het partnerschap met PRIMO als zeer waardevol, omdat de kruisbestuiving van kennis en ervaringen tot wederzijds voordeel strekt.
Jack Kruf, directeur van PRIMO Nederland en dagvoorzitter, formuleerde als doelstelling voor deze bijeenkomst van de denktank, om tegen de achtergrond van het Global Risks Report 2018 de onzekerheden inzake de energietransitie te bespreken en te voorzien van een advies dat goed publiek bestuur (‘good governance’) kan dienen.
Wat is de invloed van die altijd aanwezige onzekerheden op de houding en de daadkracht van publieke bestuurders? In een tijd dat de gemeenten nieuwe colleges formeren, is de vraag relevant wat colleges kunnen doen om daadwerkelijk invulling te geven aan de portefeuille ‘energietransitie’. Wat zijn de stimulerende kaders die het bestuur moet ontwikkelen, hoe kan zij vormgeven aan organisatiekracht om zaken tot stand te brengen en wat is het investerend vermogen dat vrijgemaakt moet worden om de energietransitie daadwerkelijk in te zetten en door te voeren?
Keynote Bastiaan Zoeteman
De analyse is van Bastiaan Zoeteman, hoogleraar Duurzame ontwikkeling verbonden aan het onderzoekscentrum Telos van de Universiteit van Tilburg en voormalig topambtenaar voor het milieubeleid. Hij sprak op vrijdag 20 april 2018 voor de denktank ‘From Global to Local’ van UDITE en PRIMO. De denktank werd voorbereid en gehouden in nauwe samenwerking met, en gehouden ten kantore van, partner BNG Bank in Den Haag.
Het nieuwe college en daarmee de burgemeesters en in veel gevallen de nieuwe wethouders moeten in ieder geval over veel kennis bezitten, bleek wel uit het betoog van Zoeteman. Het thema is breed, kent heel veel verschillende facetten en de lat is in het regeerakkoord van oktober vorig jaar hoog gelegd. Op basis daarvan is de nieuwe minister Eric Wiebes net als zijn verre liberale voorgangers Winsemius en Nijpels een minister vol daadkracht. Dat straalt hij althans wel uit. Hij wil op grond van dat regeerakkoord in 2030 de hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen zoals kooldioxide (CO2) in Nederland halveren. Dat is geen geringe opgave.
Het eerste wat hij daarom doet is te proberen de hele samenleving achter dit voornemen te mobiliseren. Daarvoor heeft hij het Klimaatberaad met vijf overlegtafels ingesteld, dat al deze zomer over maatregelen moet rapporteren. Dat is mooi. Zodoende gaan we over op elektrische auto’s, zonnepanelen en het isoleren van huizen. Prima, want alle beetjes helpen. Maar het draait bij de energietransitie niet echt om deze ontwikkelingen. De belangrijkste opgaven liggen de komende decennia bij de industrie en de elektriciteitsopwekking. Energie-intensieve bedrijfsprocessen en de opwekking van energie als zodanig vormen de belangrijkste opgaven. Die mogen niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. De rol van het Rijk als spin in het web is daarbij cruciaal. Andere overheden willen volgens het recent afgesproken Interbestuurlijk Programma helpen. “Zie daarvoor als basis de inhoud van de nieuwe Omgevingswet: Alle overheden zetten samen de schouders eronder”, aldus minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).
Die gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wordt wereldwijd gevoeld. Het Klimaatakkoord van Parijs van december 2015 is een mooie afspraak. Maar blijft dat akkoord geloofwaardig? Brokkelt het onder druk van de Trump-administratie in de Verenigde Staten niet af? Voor een dergelijk risico waarschuwt het GlobalRisksReport 2018 van het World Economic Forum. Een tweede risico ligt bij de digitale veiligheid. Kunnen we de risico’s van het leven en werken met digitale hulpmiddelen wel voldoende onder controle houden? En een derde risico ligt bij het verschijnsel ‘geo-engineering’. Het gaat daarbij om een onderwerp waarop in Europa een taboe lijkt te rusten. Het draait om zaken als kunstmatig ingrijpen in het weer en het klimaat door chemicaliën in de atmosfeer of de oceanen te brengen en om de onbekende gevolgen daarvan voor klimaat en natuur. De risico’s daarvan zijn groter, naarmate sommige wereldmachten als China en de VS er een alternatief in zien voor het afzien van fossiele brandstoffen. Ligt er wellicht een taak voor de Europese Unie, vroeg Zoeteman zich af, om andere grote mogendheden als de Verenigde Staten en China op dit punt bij de les te houden?
De nationale overheid zou vervolgens zich tot taak moeten rekenen om al deze ingewikkelde verbanden te beschrijven, te zoeken naar de samenhang, te leren van anderen die er zich ook mee bezig houden, het doorrekenen van extrapolaties en dan terugkeren op de postzegel Nederland om dit permanente proces van zoeken naar informatie om te zetten in concrete acties. Voor een belangrijk deel liggen hier ook taken, die in Nederland worden vervuld door het Planbureau voor de Leefomgeving.
Maar als we het geheel overzien, dan is Nederland in dat opzicht beleidsmatig toch niet goed bezig. Wij lopen achter en ook het bestaande energieakkoord levert niet genoeg op als het gaat om voldoende energietransitie. Niettemin kunnen gemeenten op details heel wat bijdragen aan verbetering van deze prestaties. Als we het vizier nauwkeuriger richten, moeten we overigens ook weer niet te veel van die gemeenten verwachten. In vergelijking met 1990 is in 2017 in 30% van de gemeenten de uitstoot van CO2 afgenomen, in 30% toegenomen en in de rest van de gemeenten min of meer op hetzelfde peil gebleven. De toename zit vooral in grote gemeenten met veel industrie.
Bovendien groeit het verzet op het platteland tegen de inzet van meer windturbines. Er is, vooral ook in de noordelijke provincies, sprake van veel reuring via sociale media tegen windmolens. Er zijn er nu 2300 op land en men verwacht nog een kleine groei naar 2700. Eigenlijk zouden dat er vier keer zoveel moeten zijn. Opvallend is dat er vlak langs de oostgrens in Nederland geen windmolens zijn geplaats terwijl net over de grens in Duitsland dit zichtbaar wel het geval is. Het beleid in Nederland is nu gericht op veel meer windmolenparken op de Noordzee.
Positief nieuws is dat het nu begint te leven bij het bedrijfsleven en in de industrie. Allerlei rapporten met positieve plannen verschijnen, zoals onlangs bij een belangrijke speler VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie), zo signaleerde Zoeteman.
Caspar Boendermaker over de financiering
Namens BNG Bank noemde Caspar Boendermaker, specialist Business Development & Duurzaamheid, de energietransitie “financierbaar”. Zijn bank is actief op het gebied van financieringen in projecten voor energiebesparing en voor overgang naar hernieuwbare vormen van elektriciteit (vnl. zon & wind). Uitdagender is het financieren van vormen van hernieuwbare warmte en toepassing daarvan in de gebouwde omgeving. Kleine stapjes van individuele burgers helpen allemaal mee. Isolatie van gebouwen en aanpassingen in het gedrag vormen daarbij een belangrijk aandachtspunt
Tijdshorizon voor BNG Bank ligt op dit moment in de periode 2030 – 2050. In die periode willen de gemeenten in Nederland ‘energie-neutraal’ zijn. Gasloos? Misschien niet helemaal, maar dan wel alleen nog met toepassing van zogenaamd ‘groen gas’. Andere aandachtspunten binnen deze strategie om hernieuwbare warmte te creëren, vormen warmtenetten (HT-warmte, LT-warmte), diverse vormen van aardwarmte en warmte-koude opslag en elektrische warmteopwekking.
Hij bestreed de gedachte dat banken, althans BNG Bank, veel te conservatief zouden zijn. BNG Bank werkt juist aan allerlei nieuwe financieringsoplossingen zoals ESCO’s (Energy Service Company) voor maatschappelijk vastgoed en woningen en het concept Energiesponsoring. Bij dat laatste gaf hij het voorbeeld van het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam, dat de mogelijkheid biedt aan bedrijven en organisaties om via energie sponsoring de energierekening van het ziekenhuis tot ‘nul’ terug te brengen en via draaiende zonnepanelen op de gevel van het ziekenhuis zich te verbinden aan het Maasstad Ziekenhuis.
Hij zei verder in dit verband dat de meerwaarde van Europese financiering in Nederland via het Europese Fonds voor Strategische Investeringen EFSI, zoals dat wordt uitgevoerd door de Europese Investeringsbank (EIB),relatief beperkt is. De reductie op de financieringskosten voor investeringen in bijv. verduurzaming van woningcorporaties is zeer beperkt (< 0,10%). Het is belangrijk EFSI middelen juist voor meer risicovolle projecten in te zetten.
Kernpunten en discussie
Dagvoorzitter Jack Kruf destilleert naar aanleiding van de betogen van Zoeteman en Boendermaker en op basis van de spontane eerste dialoog, vijf bestuurlijke en organisatorische kernvragen:
- Is er nu voldoende sprake van sturing en lange termijnplanning?
- Is er voldoende uitwisseling tussen bedrijven, investeerders/banken, burgers en bestuurders bij de overheid?
- Is het leiderschap van de bestuurders stabiel genoeg of is er teveel sprake van wankelmoedigheid?
- Staan de risico’s van het niet-slagen van de energietransitie wel goed op het netvlies, met andere woorden weten we nog waarom het allemaal te doen is dadelijk?
- Vindt de schakeling tussen de verschillende overheidslagen wel voldoende plaats? Gebruiken we wel de verworven inzichten binnen wat ‘multi-level governance’ is gaan heten?
Naar aanleiding van de vraag van de dagvoorzitter aan de deelnemers om elk voor zich de grootste onzekerheid onder woorden te brengen en aan te geven wat daarbij de belangrijkste maatregel is, is de eerste keuze om stil te staan bij de aard en het karakter van het benodigde leiderschap van bestuurders en managers. Durven ze met daadkracht aan te haken bij al geformuleerd beleid voor de langere termijn of nemen ze vanuit bestaande en vroegere netwerken belangen mee, die tot haperingen leiden. Het blijkt in de praktijk erg ingewikkeld om koers te houden, het doel van de leider te blijven volgen. Ook is het voor sommige leiders moeilijk die doelstelling helder en voor iedereen begrijpelijk te formuleren.
Daarbij kunnen andere in het bestuursorgaan ingebrachte belangen ook als stoorzender fungeren. Provinciaal kunnen leiders wellicht als hulp en ondersteuning functioneren. De politiek is een terrein vol voetangels en klemmen als het gaat om koers te houden ten aanzien, derhalve zeker van de energietransitie, die lange-termijn-denken behoeft.
Toch moeten we niet de fout maken dan maar het hele proces buiten de politiek te willen zetten. Die suggestie kwam op tafel. Immers waar kunnen langlopende contracten soelaas bieden tegen de periodieke accentverschillen. De energietransitie strekt zich uit over minimaal 5 collegeperioden. De suggestie om het op de politiek-bestuurlijke agenda te houden is vanuit democratisch gezichtspunt de juiste route, maar bergt grote onzekerheden in zich.
Wat betekent dat nu voor nieuwe colleges? Niet alleen mooie doelen stellen (voorbeeld: ‘we willen gasloos worden’). Maar dan ook geloofwaardig worden door ook alvast de eerste concrete stappen te zetten. Het begrip ‘coördinerend wethouderschap’ werd in dat verband geopperd en van kanttekeningen voor en tegen voorzien. Belangrijk is ook om ondersteunende structuren voor het gemeentebestuur zoals regionale gezaghebbende advies- en toetsingsorganen in te stellen. Die kunnen dan net als het Klimaatberaad op Rijksniveau de lokale bestuurders ondersteunen.
Ten slotte
Dagvoorzitter Jack Kruf concludeert uit de suggesties van de leden van de denktank dat zij zich verder wil verdiepen. Hij stelt de leden voor hen nader te bevragen op hun kennis en inzichten. Zij stemmen hiermee in. In de tussentijd wordt door PRIMO met de leden contact gehouden om suggesties, plannen en ideeën te verzamelen en te delen.
De leden van de denktank spreken af om in september opnieuw bij elkaar te komen. De dagvoorzitter sluit af en dankt Bastiaan Zoeteman voor zijn wijs, verhelderend en overzicht biedend betoog, Caspar Boendermaker voor zijn professionele en vooral ook praktische lessen voor financiering en alle leden van de denktank voor hun openheid, betrokkenheid en bijdrage aan de dialoog.
FORTE
De verdere bevraging van de leden van de denktank kan aan de hand van een geformuleerde set van vijf elementen van sturing, die PRIMO ziet als essentieel om strategie en beleid werkend te krijgen en tot een succes te maken.
Deze elementen zijn ondergebracht in het FORTE-model, dat op dit moment in samenspraak met de leden – ook in internationaal verband – in ontwikkeling is genomen en op termijn gedegen handvatten moet bieden aan bestuur en management om ex ante inhoudelijke vraagstukken zo te voorzien van effectieve besturing.
Dit model is erop gericht het verband tussen publieke doelen en waarden (zoals vastgelegd in collegeprogramma’s en beleid) en de onzekerheden van maatschappelijke trends, ontwikkelingen en organisatie, te verbinden met goede besturing en daarmee met mitigatie van risico’s.
Vervolg
De komende week ontvangen de leden van de denktank een korte vragenlijst om op de vijf elementen te kunnen verdiepen. De resultaten worden gebundeld en uitgewerkt.
Dit verslag zal de komende weken verder worden verrijkt met quotes van elk van de leden van de denktank. Streven is de kennis en inzichten te bundelen om zodoende een maximaal onderbouwde set van suggesties voor de besturing van de energietransitie te doen.
*De Denktank is een internationaal initiatief gericht op het bevorderen van bewustzijn inzake significante publieke risico’s, het leggen van relevante verbindingen tussen organisaties en het bijdragen aan concreet handelingsperspectief op met name lokaal en regionaal niveau.
Voorts beoogt de denktank om de kennis van en de ervaring met strategisch risicomanagement als integraal onderdeel van goed openbaar bestuur te vergroten, het management van publieke waarden – en de onderliggende fundamentele waarden zoals deze ook in de Nederlandse Grondwet zijn vastgelegd – te bevorderen en publieke risico’s te mitigeren.
De denktank neemt onder meer het recent verschenen Global Risks Report 2018 van het World Economic Forum als uitgangspunt.
Verslag en bewerking
Koos van Houdt en Jack Kruf
Den Haag, 27 april 2018.
Fotografie
Michel Groen
Samenstelling Denktank
- Bakker, Loes, Directeur Holland Rijnland, Leiden.
- Bieringa, Pauline, Directeur Public Finance BNG Bank.
- Boendermaker, Caspar, Specialist Business Development & Duurzaamheid BNG Bank.
- Boer, Yves de, Burgemeester Werkendam, voormalig Gedeputeerde Provincie Noord-Brabant.
- Boezeman, Anneke, Programmamanager Energie/ circulaire economie, Provincie Noord-Brabant.
- Brewster, Monique, Managing Director Woningstichting Leusden.
- Dekker, Jan Bart, Risicomanager Concernstaf, gemeente Amsterdam.
- Letty Demmers, landelijk voorzitter D66, Burgemeester Veldhoven.
- Dewachter, Maarten, Adjunct Coördinerend Gemeentesecretaris, Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
- Dietz, Frank, Sectorhoofd Duurzame Ontwikkeling, Planbureau voor de Leefomgeving.
- Frank, Eric, Frank Public-Private Affairs, voormalig directeur PRIMO Nederland.
- Frederickx, Ronny, Honorary/Past President UDITE, eregemeentesecretaris Essen, België.
- Hitipeuw-Gribnau, Anne-Marie, Chief Resilience Officer gemeente Den Haag.
- Houdt, Koos van, de met de Mérite Européen onderscheiden Europees correspondent.
- Kampen, Arnold van, Hoofd Geotechniek & Water gemeente Rotterdam, Manager RISNET.
- Kiers, Erik, Directeur Samenwerkingsverband West-Brabant.
- Kruf, Jack, President PRIMO, directeur PRIMO Nederland (dagvoorzitter).
- Kuipers, Martin, Secretaris – Algemeen Directeur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, voorzitter PRIMO Nederland.
- Ravensbergen, Chris, Adviseur Risicobeheer Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
- Said, Abukar, Public-Private Companies Policy Advisor, gemeente Groningen.
- Scholtens, Harrie, Projectleider European Public Sector Award (EPSA) 2017, Europees Institute of Public Administration (EIPA), Maastricht.
- Silvertand, Vanessa, Programmamanager Duurzaamheid gemeente Eindhoven.
- Slob, Wouter, Secretaris – Algemeen Directeur Waterschap Zuiderzeeland, Bestuurslid PRIMO (Europe) en PRIMO Nederland.
- Sloots, Rolf, Concernmanager portefeuille Ruimte & Economie gemeente Emmen.
- Zoeteman, Bastiaan, Hoogleraar Telos, Centre for sustainable development, Universiteit Tilburg University.