PRIMO/UDITE Denktank 2018

PRIMO/UDITE Denktank 2018: Bloemlezing Energietransitie

PRIMO organiseerde op 20 april 2018 te Den Haag in nauwe samenwerking met UDITE en BNG Bank de 5e Denktank ‘From Global to Local’.* Thema: Energietransitie: De noodzaak van bestuurlijke aandacht voor omgang met onzekerheid. 

Dit is een eerste representatieve bloemlezing van begrippen die werden genoemd door de deelnemers aan het eind van de bijeenkomst: mooi begin, kort, inspirerend, waardevol, interessant, nieuwe inzichten.

Nederland loopt achter in Europa bij energietransitie
Nederland is lui geworden. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd onder leiding van ministers als Winsemius en Nijpels (beidenvan de VVD) internationaal het goede voorbeeld gegeven waar het ging om milieu, energie en klimaat. Maar Nederland had ook het aardgas. Een relatief schoon geachte bron van fossiele energie. Daardoor is ons land beleidsmatig wat de energietransitie betreft achterop geraakt. Nu het moet en het winnen van aardgas gaat stoppen, bungelen we samen met België onderaan in de Europese Unie.

Welkom
BNG Bank, aldus Pauline Bieringa, directeur Public Finance, in haar welkomstwoord, voelt zich zeer betrokken bij het thema van de energietransitie. De bank beschikt over een Energie Transitie Faciliteit, een fonds dat wordt beheerd in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Universiteit van Tilburg. Allerlei projecten in het kader van de energietransitie en het stimuleren van zonne-energie en windenergie kunnen bij de Energie Transitie Faciliteit mogelijk financiering vinden. Zij ziet het partnerschap met PRIMO als zeer waardevol, omdat de kruisbestuiving van kennis en ervaringen tot wederzijds voordeel strekt.

Jack Kruf, directeur van PRIMO Nederland en dagvoorzitter, formuleerde als doelstelling voor deze bijeenkomst van de denktank, om tegen de achtergrond van het Global Risks Report 2018 de onzekerheden inzake de energietransitie te bespreken en te voorzien van een advies dat goed publiek bestuur (‘good governance’) kan dienen.

Wat is de invloed van die altijd aanwezige onzekerheden op de houding en de daadkracht van publieke bestuurders? In een tijd dat de gemeenten nieuwe colleges formeren, is de vraag relevant wat colleges kunnen doen om daadwerkelijk invulling te geven aan de portefeuille ‘energietransitie’. Wat zijn de stimulerende kaders die het bestuur moet ontwikkelen, hoe kan zij vormgeven aan organisatiekracht om zaken tot stand te brengen en wat is het investerend vermogen dat vrijgemaakt moet worden om de energietransitie daadwerkelijk in te zetten en door te voeren?

Keynote Bastiaan Zoeteman
De analyse is van Bastiaan Zoeteman, hoogleraar Duurzame ontwikkeling verbonden aan het onderzoekscentrum Telos van de Universiteit van Tilburg en voormalig topambtenaar voor het milieubeleid. Hij sprak op vrijdag 20 april 2018 voor de denktank ‘From Global to Local’ van UDITE en PRIMO. De denktank werd voorbereid en gehouden in nauwe samenwerking met, en gehouden ten kantore van, partner BNG Bank in Den Haag.

Het nieuwe college en daarmee de burgemeesters en in veel gevallen de nieuwe wethouders moeten in ieder geval over veel kennis bezitten, bleek wel uit het betoog van Zoeteman. Het thema is breed, kent heel veel verschillende facetten en de lat is in het regeerakkoord van oktober vorig jaar hoog gelegd. Op basis daarvan is de nieuwe minister Eric Wiebes net als zijn verre liberale voorgangers Winsemius en Nijpels een minister vol daadkracht. Dat straalt hij althans wel uit. Hij wil op grond van dat regeerakkoord in 2030 de hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen zoals kooldioxide (CO2) in Nederland halveren. Dat is geen geringe opgave.

Het eerste wat hij daarom doet is te proberen de hele samenleving achter dit voornemen te mobiliseren. Daarvoor heeft hij het Klimaatberaad met vijf overlegtafels ingesteld, dat al deze zomer over maatregelen moet rapporteren. Dat is mooi. Zodoende gaan we over op elektrische auto’s, zonnepanelen en het isoleren van huizen. Prima, want alle beetjes helpen. Maar het draait bij de energietransitie niet echt om deze ontwikkelingen. De belangrijkste opgaven liggen de komende decennia bij de industrie en de elektriciteitsopwekking. Energie-intensieve bedrijfsprocessen en de opwekking van energie als zodanig vormen de belangrijkste opgaven. Die mogen niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. De rol van het Rijk als spin in het web is daarbij cruciaal. Andere overheden willen volgens het recent afgesproken Interbestuurlijk Programma helpen. “Zie daarvoor als basis de inhoud van de nieuwe Omgevingswet: Alle overheden zetten samen de schouders eronder”, aldus minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

Die gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wordt wereldwijd gevoeld. Het Klimaatakkoord van Parijs van december 2015 is een mooie afspraak. Maar blijft dat akkoord geloofwaardig? Brokkelt het onder druk van de Trump-administratie in de Verenigde Staten niet af? Voor een dergelijk risico waarschuwt het GlobalRisksReport 2018 van het World Economic Forum. Een tweede risico ligt bij de digitale veiligheid. Kunnen we de risico’s van het leven en werken met digitale hulpmiddelen wel voldoende onder controle houden? En een derde risico ligt bij het verschijnsel ‘geo-engineering’. Het gaat daarbij om een onderwerp waarop in Europa een taboe lijkt te rusten. Het draait om zaken als kunstmatig ingrijpen in het weer en het klimaat door chemicaliën in de atmosfeer of de oceanen te brengen en om de onbekende gevolgen daarvan voor klimaat en natuur. De risico’s daarvan zijn groter, naarmate sommige wereldmachten als China en de VS er een alternatief in zien voor het afzien van fossiele brandstoffen. Ligt er wellicht een taak voor de Europese Unie, vroeg Zoeteman zich af, om andere grote mogendheden als de Verenigde Staten en China op dit punt bij de les te houden?

De nationale overheid zou vervolgens zich tot taak moeten rekenen om al deze ingewikkelde verbanden te beschrijven, te zoeken naar de samenhang, te leren van anderen die er zich ook mee bezig houden, het doorrekenen van extrapolaties en dan terugkeren op de postzegel Nederland om dit permanente proces van zoeken naar informatie om te zetten in concrete acties. Voor een belangrijk deel liggen hier ook taken, die in Nederland worden vervuld door het Planbureau voor de Leefomgeving.

Maar als we het geheel overzien, dan is Nederland in dat opzicht beleidsmatig toch niet goed bezig. Wij lopen achter en ook het bestaande energieakkoord levert niet genoeg op als het gaat om voldoende energietransitie. Niettemin kunnen gemeenten op details heel wat bijdragen aan verbetering van deze prestaties. Als we het vizier nauwkeuriger richten, moeten we overigens ook weer niet te veel van die gemeenten verwachten. In vergelijking met 1990 is in 2017 in 30% van de gemeenten de uitstoot van COafgenomen, in 30% toegenomen en in de rest van de gemeenten min of meer op hetzelfde peil gebleven. De toename zit vooral in grote gemeenten met veel industrie.

Bovendien groeit het verzet op het platteland tegen de inzet van meer windturbines. Er is, vooral ook in de noordelijke provincies, sprake van veel reuring via sociale media tegen windmolens. Er zijn er nu 2300 op land en men verwacht nog een kleine groei naar 2700. Eigenlijk zouden dat er vier keer zoveel moeten zijn. Opvallend is dat er vlak langs de oostgrens in Nederland geen windmolens zijn geplaats terwijl net over de grens in Duitsland dit zichtbaar wel het geval is. Het beleid in Nederland is nu gericht op veel meer windmolenparken op de Noordzee.

Positief nieuws is dat het nu begint te leven bij het bedrijfsleven en in de industrie. Allerlei rapporten met positieve plannen verschijnen, zoals onlangs bij een belangrijke speler VNCI (Vereniging Nederlandse Chemische Industrie), zo signaleerde Zoeteman.

Caspar Boendermaker over de financiering
Namens BNG Bank noemde Caspar Boendermaker, specialist Business Development & Duurzaamheid, de energietransitie “financierbaar”. Zijn bank is actief op het gebied van financieringen in projecten voor energiebesparing en voor overgang naar hernieuwbare vormen van elektriciteit (vnl. zon & wind). Uitdagender is het financieren van vormen van hernieuwbare warmte en toepassing daarvan in de gebouwde omgeving. Kleine stapjes van individuele burgers helpen allemaal mee. Isolatie van gebouwen en aanpassingen in het gedrag vormen daarbij een belangrijk aandachtspunt

Tijdshorizon voor BNG Bank ligt op dit moment in de periode 2030 – 2050. In die periode willen de gemeenten in Nederland ‘energie-neutraal’ zijn. Gasloos? Misschien niet helemaal, maar dan wel alleen nog met toepassing van zogenaamd ‘groen gas’. Andere aandachtspunten binnen deze strategie om hernieuwbare warmte te creëren, vormen warmtenetten (HT-warmte, LT-warmte), diverse vormen van aardwarmte en warmte-koude opslag en elektrische warmteopwekking.

Hij bestreed de gedachte dat banken, althans BNG Bank, veel te conservatief zouden zijn. BNG Bank werkt juist aan allerlei nieuwe financieringsoplossingen zoals ESCO’s (Energy Service Company) voor maatschappelijk vastgoed en woningen en het concept Energiesponsoring. Bij dat laatste gaf hij het voorbeeld van het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam, dat de mogelijkheid biedt aan bedrijven en organisaties om via energie sponsoring de energierekening van het ziekenhuis tot ‘nul’ terug te brengen en via draaiende zonnepanelen op de gevel van het ziekenhuis zich te verbinden aan het Maasstad Ziekenhuis.

Hij zei verder in dit verband dat de meerwaarde van Europese financiering in Nederland via het Europese Fonds voor Strategische Investeringen EFSI, zoals dat wordt uitgevoerd door de Europese Investeringsbank (EIB),relatief beperkt is. De reductie op de financieringskosten voor investeringen in bijv. verduurzaming van woningcorporaties is zeer beperkt (< 0,10%). Het is belangrijk EFSI middelen juist voor meer risicovolle projecten in te zetten.

Kernpunten en discussie
Dagvoorzitter Jack Kruf destilleert naar aanleiding van de betogen van Zoeteman en Boendermaker en op basis van de spontane eerste dialoog, vijf bestuurlijke en organisatorische kernvragen:

  1. Is er nu voldoende sprake van sturing en lange termijnplanning?
  2. Is er voldoende uitwisseling tussen bedrijven, investeerders/banken, burgers en bestuurders bij de overheid?
  3. Is het leiderschap van de bestuurders stabiel genoeg of is er teveel sprake van wankelmoedigheid?
  4. Staan de risico’s van het niet-slagen van de energietransitie wel goed op het netvlies, met andere woorden weten we nog waarom het allemaal te doen is dadelijk?
  5. Vindt de schakeling tussen de verschillende overheidslagen wel voldoende plaats? Gebruiken we wel de verworven inzichten binnen wat ‘multi-level governance’ is gaan heten?

Naar aanleiding van de vraag van de dagvoorzitter aan de deelnemers om elk voor zich de grootste onzekerheid onder woorden te brengen en aan te geven wat daarbij de belangrijkste maatregel is, is de eerste keuze om stil te staan bij de aard en het karakter van het benodigde leiderschap van bestuurders en managers. Durven ze met daadkracht aan te haken bij al geformuleerd beleid voor de langere termijn of nemen ze vanuit bestaande en vroegere netwerken belangen mee, die tot haperingen leiden. Het blijkt in de praktijk erg ingewikkeld om koers te houden, het doel van de leider te blijven volgen. Ook is het voor sommige leiders moeilijk die doelstelling helder en voor iedereen begrijpelijk te formuleren.

Daarbij kunnen andere in het bestuursorgaan ingebrachte belangen ook als stoorzender fungeren. Provinciaal kunnen leiders wellicht als hulp en ondersteuning functioneren. De politiek is een terrein vol voetangels en klemmen als het gaat om koers te houden ten aanzien, derhalve zeker van de energietransitie, die lange-termijn-denken behoeft.

Toch moeten we niet de fout maken dan maar het hele proces buiten de politiek te willen zetten. Die suggestie kwam op tafel. Immers waar kunnen langlopende contracten soelaas bieden tegen de periodieke accentverschillen. De energietransitie strekt zich uit over minimaal 5 collegeperioden. De suggestie om het op de politiek-bestuurlijke agenda te houden is vanuit democratisch gezichtspunt de juiste route, maar bergt grote onzekerheden in zich.

Wat betekent dat nu voor nieuwe colleges? Niet alleen mooie doelen stellen (voorbeeld: ‘we willen gasloos worden’). Maar dan ook geloofwaardig worden door ook alvast de eerste concrete stappen te zetten. Het begrip ‘coördinerend wethouderschap’ werd in dat verband geopperd en van kanttekeningen voor en tegen voorzien. Belangrijk is ook om ondersteunende structuren voor het gemeentebestuur zoals regionale gezaghebbende advies- en toetsingsorganen in te stellen. Die kunnen dan net als het Klimaatberaad op Rijksniveau de lokale bestuurders ondersteunen.

Ten slotte
Dagvoorzitter Jack Kruf concludeert uit de suggesties van de leden van de denktank dat zij zich verder wil verdiepen. Hij stelt de leden voor hen nader te bevragen op hun kennis en inzichten. Zij stemmen hiermee in. In de tussentijd wordt door PRIMO met de leden contact gehouden om suggesties, plannen en ideeën te verzamelen en te delen.

De leden van de denktank spreken af om in september opnieuw bij elkaar te komen. De dagvoorzitter sluit af en dankt Bastiaan Zoeteman voor zijn wijs, verhelderend en overzicht biedend betoog, Caspar Boendermaker voor zijn professionele en vooral ook praktische lessen voor financiering en alle leden van de denktank voor hun openheid, betrokkenheid en bijdrage aan de dialoog.

FORTE
De verdere bevraging van de leden van de denktank kan aan de hand van een geformuleerde set van vijf elementen van sturing, die PRIMO ziet als essentieel om strategie en beleid werkend te krijgen en tot een succes te maken.

Deze elementen zijn ondergebracht in het FORTE-model, dat op dit moment in samenspraak met de leden – ook in internationaal verband – in ontwikkeling is genomen en op termijn gedegen handvatten moet bieden aan bestuur en management om ex ante inhoudelijke vraagstukken zo te voorzien van effectieve besturing.

Dit model is erop gericht het verband tussen publieke doelen en waarden (zoals vastgelegd in collegeprogramma’s en beleid) en de onzekerheden van maatschappelijke trends, ontwikkelingen en organisatie, te verbinden met goede besturing en daarmee met mitigatie van risico’s.

Vervolg
De komende week ontvangen de leden van de denktank een korte vragenlijst om op de vijf elementen te kunnen verdiepen. De resultaten worden gebundeld en uitgewerkt.

Dit verslag zal de komende weken verder worden verrijkt met quotes van elk van de leden van de denktank. Streven is de kennis en inzichten te bundelen om zodoende een maximaal onderbouwde set van suggesties voor de besturing van de energietransitie te doen.

*De Denktank is een internationaal initiatief gericht op het bevorderen van bewustzijn inzake significante publieke risico’s, het leggen van relevante verbindingen tussen organisaties en het bijdragen aan concreet handelingsperspectief op met name lokaal en regionaal niveau.

Voorts beoogt de denktank om de kennis van en de ervaring met strategisch risicomanagement als integraal onderdeel van goed openbaar bestuur te vergroten, het management van publieke waarden –  en de onderliggende fundamentele waarden zoals deze ook in de Nederlandse Grondwet zijn vastgelegd – te bevorderen en publieke risico’s te mitigeren.

De denktank neemt onder meer het recent verschenen Global Risks Report 2018 van het World Economic Forum als uitgangspunt.

 

Verslag en bewerking
Koos van Houdt en Jack Kruf
Den Haag, 27 april 2018.

Fotografie
Michel Groen

Samenstelling Denktank

  • Bakker, Loes, Directeur Holland Rijnland, Leiden.
  • Bieringa, Pauline, Directeur Public Finance BNG Bank.
  • Boendermaker, Caspar, Specialist Business Development & Duurzaamheid BNG Bank.
  • Boer, Yves de, Burgemeester Werkendam, voormalig Gedeputeerde Provincie Noord-Brabant.
  • Boezeman, Anneke, Programmamanager Energie/ circulaire economie, Provincie Noord-Brabant.
  • Brewster, Monique, Managing Director Woningstichting Leusden.
  • Dekker, Jan Bart, Risicomanager Concernstaf, gemeente Amsterdam.
  • Letty Demmers, landelijk voorzitter D66, Burgemeester Veldhoven.
  • Dewachter, Maarten, Adjunct Coördinerend Gemeentesecretaris, Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
  • Dietz, Frank, Sectorhoofd Duurzame Ontwikkeling, Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Frank, Eric, Frank Public-Private Affairs, voormalig directeur PRIMO Nederland.
  • Frederickx, Ronny, Honorary/Past President UDITE, eregemeentesecretaris Essen, België.
  • Hitipeuw-Gribnau, Anne-Marie, Chief Resilience Officer gemeente Den Haag.
  • Houdt, Koos van, de met de Mérite Européen onderscheiden Europees correspondent.
  • Kampen, Arnold van, Hoofd Geotechniek & Water gemeente Rotterdam, Manager RISNET.
  • Kiers, Erik, Directeur Samenwerkingsverband West-Brabant.
  • Kruf, Jack, President PRIMO, directeur PRIMO Nederland (dagvoorzitter).
  • Kuipers, Martin, Secretaris – Algemeen Directeur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, voorzitter PRIMO Nederland.
  • Ravensbergen, Chris, Adviseur Risicobeheer Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
  • Said, Abukar, Public-Private Companies Policy Advisor, gemeente Groningen.
  • Scholtens, Harrie, Projectleider European Public Sector Award (EPSA) 2017, Europees Institute of Public Administration (EIPA), Maastricht.
  • Silvertand, Vanessa, Programmamanager Duurzaamheid gemeente Eindhoven.
  • Slob, Wouter, Secretaris – Algemeen Directeur Waterschap Zuiderzeeland, Bestuurslid PRIMO (Europe) en PRIMO Nederland.
  • Sloots, Rolf, Concernmanager portefeuille Ruimte & Economie gemeente Emmen.
  • Zoeteman, Bastiaan, Hoogleraar Telos, Centre for sustainable development, Universiteit Tilburg University.

Cruciale interfaces en overheidsparticipatie

Door Letty Demmers*

Grootste risico vanuit de politiek is om juist invulling te kunnen en te willen geven aan al die vraagstukken als klimaatverandering, migratie et cetera en dat er een onderhuidse angst is bij leiders om zich uit te durven spreken. Dit kan ertoe leiden dat er een verwijdering ontstaat tussen hogere en lagere overheden.

Nog te vaak moet lokaal gewerkt worden vanuit onduidelijkheid inzake de koers van hogere overheden. Publieke leiders nationaal zouden helder moeten zijn in wat de richting is, keuzes maken en vooral stimulerende kaders bieden waar publieke leiders lokaal ook hun invulling kunnen geven. Ik vraag dus aandacht voor dat waardevolle begrip multi-level governance.

Het goed kunnen schakelen door overheden onderling is essentieel om de vraagstukken die nu voorliggen aan te kunnen pakken. Overheden zouden te allen tijde in elkaars verlengde moeten opereren en als het ware organisch moeten samenwerken om gezamenlijk en op de verschillende niveaus de antwoorden op vraagstukken te vinden.

Een andere interface waar ik aandacht voor vraag is de samenwerking tussen politiek, bestuur en ambtelijke organisatie. Het van buiten naar binnen denken blijft van groot belang om vraagstukken adequaat en vernieuwend te kunnen aanpakken.

Het van binnen naar buiten denken, probleem-denken of bureaucratie werkt remmend, soms ook verlammend op de feitelijke maatschappelijke en bestuurlijke vernieuwing. Natuurlijk weet ik dat wijzelf ook veel wetten en regels hebben gemaakt om alles in goede banen te leiden. We hebben deze immers ook democratisch vastgesteld. De kunst is – nee de noodzaak – om bij vraagstukken van deze omvang, zoals geformuleerd door het World Economic Forum, de balans te vinden tussen de werelden van politiek, bestuur en management. Ik juich een open dialoog hierover toe.

De wereld van de gestolde kennis en regels moet worden afgestemd met de dynamiek van de samenleving en ideologieën. De systeemwereld van de overheid immers dient in mijn ogen te raken aan de leefwereld van burgers en bedrijven. Voor de publieke risico’s van wereldformaat een uitdagende opgave. Ik pleit daarbij voor het stimuleren van overheidsparticipatie in plaats van burgerparticipatie. Een overheid die participeert in de samenleving.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“Heb lef, vertrouw op de kracht van mensen, en koester de verschillen.”

*Demmers, Letty,  Landelijk voorzitter D66, voormalig burgemeester Vlissingen, Korpschef Zeeland. Zij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Dromen en lef hebben zijn hard nodig

Door Wouter Slob*

Er zijn verschillende signalen dat we leven in een verandering van tijdperk. Ik heb de stellige overtuiging dat dit ook het geval is. Het gaat minder om bezit en meer om toegang. Informatie wordt bijvoorbeeld steeds meer gedeeld. We kunnen met 3D printers van alles zelf maken. De deeleconomie vindt overal zijn weg. De noodzaak om nu echt wat aan klimaatverandering te doen, dringt bij veel mensen en organisaties door. Schoondrinkwater, energie en voedsel zijn niet meer vanzelfsprekend. We hebben straks ook klimaatvluchtelingen onderdak te bieden.

In Parijs zijn in december 2015 eindelijk ferme besluiten genomen. Deze worden in april 2016 uiteindelijk formeel vastgesteld. Ik verwacht dat alle gemeenten van de Rijksoverheid extra maatregelen krijgen opgelegd. Nederland liep al achter op de wereldwijde afspraken. Lokale afspraken zijn noodzakelijk om de afspraken uit het klimaatakkoord te halen. Voor de gemeente Medemblik betekent dit dat we starten met een programma Duurzaamheid. In dit programma werkt de gemeente samen met de bevolking en het bedrijfsleven.

Alle gemeenten en dus ook de gemeente Medemblik, hebben de komende jaren veel (nieuw) werk aan het opvangen van vluchtelingen. Voor een deel is het regulier werk omdat we al jaren een verplichting hebben om statushouders aan onderdak te helpen. Er zijn ook enkele nieuwe activiteiten zoals het versnellen van de aanvragen en het zoeken naar andere mogelijkheden. De (crisis-)noodopvang zoals we door het hele land hebben gezien is natuurlijk ook nieuw. In Medemblik hebben we een uitstekende ervaring met de crisisnoodopvang. Een ander voorbeeld is het opvangen van statushouders.

Om zoveel mogelijk doorstroming te hebben in de AZC’s, moeten we zo snel mogelijk huisvesting voor statushouders regelen. In Medemblik hebben we met een versnelde procedure op 7 april een besluit genomen dat we in Wognum 44 woningen gaan bouwen voor statushouders en starters op de arbeidsmarkt. En er is een integrale werkgroep ingesteld die niet allen onderdak maar ook voorbereidingen treft voor de scholing en sociale aspecten om de integratie zo snel en goed mogelijk te verzorgen.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“Te dromen en lef te hebben om de kracht van de samenleving te benutten”.

*Slob MSc, ing. W. (Wouter), Gemeentesecretaris gemeente Medemblik, Bestuurslid PRIMO (Europe) en PRIMO Nederland. Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Het risico van de vicieuze cirkel

Door Sander van Waveren*

Het Global Risks Report beschrijft een aantal serieuze risico’s: van klimaatverandering tot vluchtelingen en oorlog.

Deze zijn echter allemaal risico’s die ‘technisch’ op te lossen zijn. We weten wat we moeten doen en hebben het vaak eerder al gedaan. Het grote risico is dat we er niet in slagen om het te doen, dat daar de slagkracht en het draagvlak voor ontbreekt.

Het rapport noemt de noodzaak tot veerkrachtige (‘resilient’) samenleving en om risico’s op te kunnen vangen. Het grootste risico is volgens mij dat we steeds slechter aan die randvoorwaarde kunnen voldoen. ‘The business of government’ ligt zodanig onder het vergrootglas dat elk detail onderdeel wordt van het publieke debat. Activisme en incidenten hebben daarbij een verlammende werking. Als extreem voorbeeld daarvan kan het referendum van 6 april over het associatieverdrag met Oekraïne worden gezien, maar ook de moeizame discussies over vluchtelingenopvang en het krampachtige optreden van o.a. het COA en zijn opdrachtgevers.

Op lokaal niveau betekent dit dat daadkracht verdwijnt en de overheid slechter in staat is de kwaliteit te leveren die verwacht mag worden. Dat leidt tot negatieve reacties en versterkt de vicieuze cirkel. De uitdaging is dan ook een nieuwe manier van besturen en verantwoorden te vinden. De Vereniging van gemeentesecretarissen draagt daaraan bij door met leden (en andere partijen in overheidsland) het gesprek aan te gaan, ideeën te delen en vaardigheden te trainen om hiermee om te gaan.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“Grote risico’s kunnen alleen aangepakt worden wanneer de verantwoordelijkheid helder belegd wordt: gedeelde doelen zijn belangrijk voor het draagvlak, maar over verantwoordelijkheid voor de uitvoering mag geen misverstand bestaan.”

*Waveren van, drs. S. (Sander), Bestuursadviseur/Hoofd Bureau Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS). Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

 

Risico’s met gevolgen voor de regio

Door Martin van der Bijl*

In het Global Risks Report staan risico’s voor 2016, die voor de Regio West-Brabant grote gevolgen kunnen hebben.

De vluchtelingenstroom staat dit jaar op 1 als grootste risico. De gemeenten in West-Brabant gaan hier de gevolgen dit jaar (en de komende jaren) direct van ondervinden. Vorige week nog heeft de provincie Noord-Brabant aangekondigd dat gemeenten een opgave krijgen in subregio’s om nog eens 7200 vluchtelingen op te vangen. West-Brabant staat aan de lat voor 2470 vluchtelingen. Voor 15 mei moeten gemeenten plannen hebben om deze vluchtelingen te huisvesten. In 3 subregio’s pakken gemeenten deze opgave aan. Voor de Regio West-Brabant als organisatie ligt hierin een coördinerende en faciliterende rol. Dit wordt het komende jaar een grote uitdaging.

De Regio West-Brabant heeft als organisatie niet zozeer direct invloed op het ontstaan (of tegen gaan) van bedreigingen in het Global Risks Report. Wel kunnen de gevolgen een grote impact hebben. Gemeenten krijgen zowel bestuurlijk als in de samenleving zelf te maken met de gevolgen van de vluchtelingenstroom. Zij moeten omgaan met bestuurlijke druk en een samenleving die zich hierdoor overvallen kan voelen. De opgave voor de gemeenten is om het probleem zelf aan te pakken, als de onrust in de samenleving die ongetwijfeld gaat ontstaan in goede banen te leiden. Hierbij is communicatie en goede afstemming met gemeenten in de regio (en daarbuiten) van cruciaal belang. De Regio West-Brabant als organisatie fungeert hierbij als afstemmingsorgaan.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“bewustwording creëren bij bestuurders om lef te tonen en zich uit te durven spreken.”

*Bijl van der, M. (Martin) BA, Beleidsmedewerker Economie Regio West-Brabant. Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Wat als de ‘global risks’ dichterbij komen?

Door Marcel van Brouwershaven*

Wat als de ‘global risks 2016’ dichterbij de provincie Noord-Brabant komen?

Sommige van de top-risico’s zijn op dit moment al in meer of minder mate manifest. En er wordt op geacteerd, al dan niet omdat het een wettelijke taak van de provincie is.

Het risico van de grootschalige en onvrijwillige migratie doet zich al voor in de Europese Unie en in Nederland. Het vluchtelingenvraagstuk heeft topprioriteit voor de bestuurders in Brabant. Gekozen is voor een Brabantse (lees: kleinschalige) aanpak van vluchtelingen. Ontwikkelingen op Europees niveau bepalen uiteindelijk de feitelijke omvang van de toestroom en daarmee ook het aandeel van Brabant daarin, en het effect ervan op de samenleving.

Zo is ook het vraagstuk van de energietransitie bestuurlijk relevant en actueel, en daarmee het halen van de klimaatdoelstellingen voor Brabant in 2020 e.v. zoals CO2-reductie, vergroening van de economie, opwekken van duurzame energie.

In Nederland zijn we extreem weer en natuurrampen – gelukkig- ontwend. Voor Brabant speelt het risico van overstroming vanuit zee of rivieren het meest. Hier zijn maatregelen voor genomen, zoals het Deltaprogramma en de rivierverruiming Overdiepse polder. Schoon, veilig en voldoende water is belangrijk voor Brabant. De provincie is regisseur van het provinciale waterbeleid.

Maar wat nu als de bekende risico’s zich acuut voordoen met een grotere impact dan waarmee nu rekening is gehouden? Dat risico zie ik dan vooral bij het vluchtelingenvraagstuk, en bij extreem weer/natuurrampen.

En dan zijn er nog de risico’s waarvoor geen provinciaal beleid is noch een wettelijke taak: massavernietigingswapens, cybercrime en ernstige schommelingen van energieprijzen. Vooral de eerste twee zijn ontwrichtend voor de samenleving. En moeten we erop vertrouwen dat onze nationale en regionale rampenbestrijding en crisisbeheersing naar behoren functioneren en een aanslag of aanval weten te voorkomen, te beperken en hoe ervan te herstellen. Tegenover cybercrime staat cyber security: een samenspel van de overheid, het bedrijfsleven en de burgers zelf.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“… risico’s ook kunnen accepteren, in plaats van vooraf af te dekken.”

*Brouwershaven van, M. (Marcel) MPA RC, Concerncontroller Provincie Noord-Brabant. Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Leggen van verbindingen: essentieel

Door Koen Haer*

De risico’s uit het Global Risks Report van 2016 kunnen de samenleving flink ontwrichten. Hoewel de kans van elk risico niet even groot is moeten ze zeker in ogenschouw worden genomen. Regeren is immers vooruitzien. Als de top risico’s uit het rapport dichtbij komen wordt het openbaar bestuur, het dagelijks leven, het politiek bestel, de burger en de bedrijvigheid hevig getest. Mochten de Global Risks als onvrijwillige migratie, extreem weer, het falen van onze samenleving om grip te krijgen op de klimaatverandering, conflicten tussen landen met invloed op omgeving en natuurrampen dichtbij komen, dan zal iedereen zijn of haar steentje moeten bijdragen om erger te voorkomen. Elke organisatie zal zijn expertise hiervoor moeten gebruiken.

Voor de Vereniging voor OverheidsManagement zie ik een verbindende rol. Om kennis die in tal van Nederlandse organisaties aanwezig is verder te brengen. Ook de kennis die overheidsmanagers hebben over deze global risks kan via ons netwerk snel gedeeld worden. De Vereniging voor OverheidsManagement is in staat om in een korte tijd de juiste groep mensen aan tafel te krijgen. Mocht fysiek niet haalbaar zijn dan hebben wij grote platforms om mensen te informeren. Een nieuwsbrief van 6000 leden, Platform O (www.platformoverheid.nl) waarop wetenschappers, bestuurders en overheidsmanagers tal van dilemma’s en ideeën delen. En wij hebben een online platform voor colleges voor de overheid (www.omooc.nl). Hierop kunnen wij snel colleges opnemen met deskundigen om zoveel mogelijk professionals te informeren en bij elkaar te brengen. Soms liggen de oplossingen bij rampen net op randje van netwerken die bij elkaar moeten komen.

Enkele voorbeelden: In het geval van klimaatverandering en natuurrampen denk ik aan een plenaire vergadering waar iedereen zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van de situatie om vervolgens interbestuurlijk in kleine groepen de problemen het hoofd te bieden en snel met een manifest te komen waar iedereen op basis van vertrouwen middelen ter beschikking stelt. Burgemeesters, waterschappen, dg’s, ministers en staatssecretarissen snel met experts verbinden. Bij Rijkswaterstaat hebben wij intensief contact met de afdeling ‘Ruimte voor de Rivier’.

In het geval van conflicten met andere landen probeert de VOM zoveel mogelijk contacten aan te gaan met overheidsmanagers uit andere landen. Deze richting zijn wij in 2015 in gegaan. De VOM heeft meegedacht aan het Europese netwerk van gemeentesecretarissen en vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn wij op dit moment bezig om Europese criteria te krijgen voor het functioneren van overheidsorganisaties en good governance. Om zoveel mogelijk overheidsmanagers in Europa op één lijn te krijgen en ook breder kennis te delen. Dit helpt misschien niet direct op het moment dat er conflicten uitbreken of als er sprake is van massale onvrijwillige migratie. Maar aan de voorkant van de problematiek helpt het om het juiste gesprek in heel Europa te voeren over de kernwaarden van overheidsmanagers en overheidsorganisaties over hoe te handelen in dit soort situaties. Over een netwerk van vertrouwen, echt good governance.

Bovenstaande schetst een richting van wat onze impact zou kunnen zijn mochten de risico’s van het Global Risks Report 2016 heel dichtbij komen. Regeren is vooruitzien. Wij blijven overheidsmanagers en overheidsorganisaties stimuleren en ondersteunen bij het professionaliseren naar publieke meerwaarde.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“Steeds verdere verdieping in elkaars rolopvattingen om barrières en wantrouwen te beslechten.”

*Haer, K. (Koen) MA, Projectmanager Vereniging voor Overheidsmanagement. Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Permanent alert en risicobewust

Door Marcel Mennen*

Nederland is een veilig land met een hoog welvaartsniveau, een uitgebalanceerd rechts- en staatsysteem, robuuste vitale voorzieningen en een stabiele economie. Mede daardoor hebben we een hoog niveau bereikt van mitigatie ten aanzien van allerlei bedreigingen, of het nu natuurrampen betreft zoals overstromingen en infectieziekte uitbraken, forse economische tegenslag of dreigingen van moedwillige aard: terrorisme en georganiseerde misdaad.

Toch moeten we permanent alert blijven op zulke dreigingen. De wereld wordt complexer door toenemende afhankelijkheden op het gebied van handel en economie, technologieën en veranderende machtsverhoudingen. En we ondervinden – mede door ons eigen toedoen – steeds meer de gevolgen van klimaatverandering en stijgende druk op het ecologisch systeem. Deze ontwikkelingen vergroten de kans op rampen en crises met onverwacht ontwrichtende effecten.

De vraag is of we ons daar voldoende bewust van zijn en in staat zijn zulke schokken op te vangen. Anders gezegd, kan onze samenleving nog tegen een stootje als het een keer goed mis gaat? Hoe goed is het risicobewustzijn en het vermogen tot aanpassen van de Nederlandse burger als we in een situatie belanden waar we niet meer aan gewend zijn? Zou het niet verstandig zijn dat bewustzijn te verstevigen, de burger weer te leren met risico’s om te gaan en daar al van jongs af aan mee te beginnen?

Er is nog een andere reden om hier aandacht voor te hebben. Het hoge veiligheid- en welvaartsniveau in ons land en ‘de westerse wereld’ is bereikt door een jarenlang proces van economische groei en technologische vooruitgang. Die ontwikkeling ging gepaard met een verschuiving van een agrarische en industriële economie naar een kennis- en diensteneconomie.

Dit was onder meer mogelijk door intensief gebruik van grondstoffen en uitbesteding van productie aan ‘minder ontwikkelde’ landen, waar arbeid veel goedkoper is. Echter, ook die landen willen – terecht – meeprofiteren van alle welvaart. Dat gaat leiden tot grotere druk op het global system met als mogelijk gevolg een toename van conflicten, maar ook een rem op onze welvaart. Zulke ontwikkelingen zijn nu al zichtbaar. De vraag is of we ons voldoende realiseren dat de bomen mogelijk niet tot in de hemel zullen blijven groeien en we misschien pas op de plaats moeten maken.

Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:

“De moed hebben te ondernemen en uit te dragen dat er risico’s zijn en we daar gezamenlijk verantwoordelijkheid voor dragen: ‘nuchter omgaan met risico’s.’

 

*Mennen, dr. M. (Marcel), Algemeen secretaris Analistennetwerk Nationale Veiligheid RIVM. Hij maakt deel uit van de Nederlandse Denktank ‘From Global to Local’ 2016.

Inschrijven voor onze Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven voor alles rondom PRIMO & ontwikkelingen op het gebied van Risico Management? Schrijf dan in voor onze Nieuwsbrief.

© All rights reserved.
PRIMO.

Informatie voor leden

Volg ons