Bestuurders kijken weg, worden bedreigd of proberen soms terug te slaan. Maar voor elke houding geldt de patstelling: de ongeorganiseerde overheid tegenover georganiseerde misdaad.
Bestuurskundige Pieter Tops en journalist Jan Tromp spraken voor De achterkant van Nederland met wanhopige bestuurders, maar trokken ook naar achterbuurten om zich onder te dompelen in de wereld van drugsbazen, motorclubs en kampers. Ze noteren pijnlijk helder hoe criminelen in het gat springen dat de overheid laat vallen, een gat dat nauwelijks nog kan worden gedicht. ‘Hij kan kapotvallen, die burgemeester.’
Het resultaat is een spannend en onthullend verhaal over de nieuwe weerbaarheid van een onderklasse.
Voor dit boek onderzocht journalist Jan Tromp samen met hoogleraar Pieter Tops de achtergronden van de georganiseerde criminaliteit in Noord-Brabant. De onthutsende feiten die dit opleverde, hebben inmiddels in de media veel aandacht gekregen. Een schrikbarend aantal hennepkwekerijen en XTC-fabriekjes blijkt te zijn ondergebracht in volksbuurten en op bedrijventerreinen en woonwagenkampen, zonder dat betrokkenen en omwonenden hier enig kwaad in zien. Zij beschouwen het als hun vorm van zelfredzaamheid, waartoe de overheid de burger in de afgelopen jaren juist heeft aangespoord omdat de verzorgingsstaat zijn grenzen heeft bereikt. De realiteit is echter dat zij het met de ‘kruimels’ moeten doen, terwijl het grote geld in de zakken van de topcriminelen verdwijnt. Het is nog maar recent dat bestuur, justitie, fiscus en woningbouwbedrijven voor een gezamenlijke aanpak kiezen, omdat het strafrecht alleen onvoldoende is om deze problematiek te bestrijden. De uitingen van onmacht die de auteur in hun kringen registreerde, zullen voor sommige lezers wellicht het meest verontrustend zijn. Met uitgebreide bronvermelding.
>>